BIJBELSE TEKST VAN DE DAG

"Wij helpen u een nieuw begin te maken"
Universele Kerk van Gods Rijk

maandag 16 juni 2014

HEILIGHEID AAN DE HEER

Heilig zult gij zijn, want Ik, de HERE, uw God, ben heilig” (Leviticus 19:2).
Na de bevrijding van het volk van Israël uit Egypte, dat beschreven wordt in het boek Exodus, openbaart de Allerhoogste in het boek van Leviticus de details van hoe een mens Hem kon benaderen en gemeenschap met Hem kon onderhouden.
Vanaf hier begint de meest fascinerende tocht van de Joden: Een Heilige God die te midden van een volk woonde, dat ook heilig diende te zijn, die begeleiding gaf door een Heilige Woord, met de hulp van priesters en een heilige bediening, zodat zodoende men het Heilige Land zou kunnen veroveren en behouden. Maar hiervoor was het noodzakelijk dat er sprake van heiligheid was.
In de gehele Heilige Geschriften wordt de heiligheid benadrukt als een noodzaak voor degenen die met God wilden wandelen. Alleen al in het Oude Testament (O.T.) verschijnt dit woord ongeveer 400 keer. In het boek worden woorden die een soortgelijke betekenis hebben ongeveer 90 keer gebruikt. Zuivering, bijvoorbeeld, verschijnt ongeveer 70 keer. We kunnen concluderen dat Heiligheid jegens de Heer het hoofddoel van dit boek is en dat het niet wordt weerlegd in het Nieuwe Testament (N.T.), zoals veel christenen beweren.
In het N.T. wordt het boek Leviticus ongeveer 100 keer opgenoemd. Het verlangen van God om Zich aan de mens te manifesteren wordt duidelijk, niet alleen maar door Zijn macht, door wonderen, tekenen en dergelijke, maar boven alles door Zijn glorie, die gedurende de jaren aan een enkeling geopenbaard werd.
Wat de verschillende benamingen van de termen heilig en heiligheid betreft, kunnen wij de volgende uitdrukking als meest belangrijke definities stellen: “afgescheiden”, “toegewijd”, “geconsecreerd”, “puur”, “onschendbaar” en “hetgeen tot eerbied en vrees inspireert”.
Wij begrijpen hierdoor dat in het verleden het niet de inzetting of het ritueel hetgeen was dat reinigde, maar wanneer men ze praktiseerde dan moest men bewust zijn dat men niet in de aanwezigheid van zomaar iemand was. De mens diende vrees te hebben om niet te spelen of verachting te hebben voor hetgeen heilig was. De wetten die verwezen naar de eredienst, de offers van geloftes, het land, de hogepriester, het volk, de feesten, onder andere, hadden als enige doel om de natie van Israël apart te maken van de andere volken.
Daarom zat er in elk detail een bedoeling – zelfs in de kleren die nauwkeurig door God werden uitgekozen voor de bediening in de Tabernakel. Elk stuk was apart en had een belangrijke betekenis. Als men het droeg, dan was het onmogelijk om niet te zien dat men voor iemand ongewoons stond. God wilde op alle vormen geopenbaard worden, zowel van binnen als van buiten, door middel van een verbond: “IK toon dat IK met jullie ben en jullie, op jullie beurt, dienen te tonen dat jullie aan Mij behoren.”
Het laatste stuk van het gewaad van de hogepriester toont bijvoorbeeld aan allen, maar vooral aan hemzelf, dat de gegeven eer een prijs had: ver van alle onreinheden leven en in gemeenschap met de Here God.
“Ook zult gij een plaat van louter goud maken en daarop graveren als zegelgraveerwerk: 
Den HERE heilig” (Exodus28:36).
Deze plaats was net een diadeem die de Goddelijke beschrijving bevatte en continu gebruikt zou worden op zijn voorhoofd, op de voorkant van de mijter. Volgens de neurowetenschap, worden aan deze kant van de hersens, genaamd de frontale kwab, de moeilijke beslissingen genomen en de planning van de acties die met uw intenties te maken hebben. Die plaat die op zijn voorhoofd stond, van oor naar oor, diende om de hogepriester te herinneren dat al zijn gedachten en keuzes onderworpen dienden te zijn aan een geestelijk begrip. Het zou dienen als een soort heilige kroon en als paradox voor deze wereld dienen.
Anders dan de koningen, die hun indrukwekkende kronen aan anderen toonden op de top van hun hoofden, op de voorhoofd van die dienaar, op een duidelijk zichtbare manier voor God en alle mensen, diende de bedrukking te zijn van het enige doel van zijn leven: in heiligheid leven voor de Heer.
in onze dagen zijn de slechte getuigenissen van degenen die heilige taken uitvoeren helaas zo groot dat het noodzakelijk is om de nieuwe bekeerlingen te versterken om niet naar de mens te kijken, omdat die heel zwak is. Maar in plaats daarvan dienen zij naar God te kijken, omdat Hij alleen perfect is.
Dit onderwijs wordt onvermoeibaar toegelicht vanwege de meerdere schandalen die begaan worden vanwege een gebrek aan vrees en heiligheid. De Here Jezus is het Fundament van Zijn Kerk, maar Zijn dienaren dienen de pilaren te zijn die het gebouw ondersteunen door middel van hun getuigenissen van vrees en trouwheid.
Zodoende wordt de heiligheid getoond door het karakter, in de dagelijkse ijver voor het geestelijk leven: voor de vrijgezellen, in de manier waarop zij zich gedragen tijdens de verkering; voor de getrouwden, hoe zij zich gedragen ten opzichte van het huwelijk. Het wordt ook gezien in de keuzes van vrienden, qua voorwaarden om voordelen te bereiken enz. Kortom, het wordt niet alleen beperkt in het voorbeeldige gedrag dat in de kerk getoond wordt, maar vooral buiten de kerk.
Daarom was de hogepriester alleen nadat hij bekleed was met zijn gewaad en de plaat op zijn voorhoofd had, gezalfd en ontving hij de autoriteit. Op deze wijze overtrof de waarde van zijn kleding de waarde van elke munteenheid, wie kon immers het vertrouwen en het voorrecht die door God toegedragen werd schatten?
Momenteel bedriegen degenen die denken dat de genade een paspoort is om een bediening zonder orde of discipline uit te voeren zichzelf, omdat het priesterschap van Christus superieur is aan het Levitische priesterschap. Het oude verbond, gemaakt door de Wet, was van voorbijgaande aard en inferieur aan het nieuwe verbond waarin wij vandaag de dag leven, omdat die eeuwig en superieur is. De Wet was een voorbereiding voor het perfecte begrip die zou komen door het 
OFFER van de Here Jezus. Er werd een nieuw verbond gemaakt, niet met het bloed van stieren of koeien, maar met het Bloed van het Lam van God, wat onze verantwoordelijkheid jegens HEM oneindig maal groter maakt.

Als het in het originele voorstel zo’n grote heiligheid vereist was, met het onvrijwillige offer van dieren, wat kunnen wij dan doen tegenover de Hebreeën 10:7).
Onze bediening dient nu veel beter te zijn, omdat wij getraind worden voor hetgeen wij in de hemel zullen doen (zie Openbaring 22:3). Precies, in het Nieuwe Jeruzalem gaat het werk verder!
Concluderend, het leven in heiligheid zorgt ervoor dat men gaat leven in een nieuwe dimensie en dat men nieuwe doelen stelt. Zoals Mozes die het lef had om de glorie van God te willen zien. Hij had al grote manifestaties van Zijn macht gezien, maar zijn dorst was nu anders (zie Exodus 33:18-23).
In onze dagen hebben wij geen zichtbare manifestaties van God, zoals in het verleden plaatsvond, waarin Hij zich openbaarde door middel van wolken, vuur, een stem of visioenen. Desondanks manifesteert Hij Zich op een veel sterkere wijze, door aan de mens de gelegenheid te geven om Hem te kennen en daarbovenop Zijn Heilige Geest te ontvangen.
Daarom vereist heiligheid verloochening. In het verleden kon de priester niet de Heilige Plaats ingaan zonder eerst voorbij het offeraltaar te gaan en het koperen wasvat om zich te reinigen. Vandaag en voor eeuwig, dit is de instructie voor het leven van degenen die Hem willen dienen.
Met dank aan: Núbia Siqueira


Elke zondag om 9.00uur & 12.00uur.
Adres: Neumanpad # 26
Paramaribo - Centrum
Tel. : +597 88 37 764



Geen opmerkingen:

Een reactie posten