“De vorsten hebben mij vervolgd zonder oorzaak; maar mijn hart heeft gevreesd voor Uw woord.” (Psalm 119:161)
Wie de HEER vreest, vreest Zijn Woord, en wie het Woord vreest, vreest de Heer van het Woord.
“De vorsten hebben mij vervolgd zonder oorzaak; maar mijn hart heeft gevreesd voor Uw woord.” (Psalm 119:161)
“Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe, dan om buiten geworpen, en van de mensen vertreden te worden.” (Mattheüs 5:13)
“Want zie, in die dagen en te dien tijde, wanneer Ik een keer zal brengen in het lot van Juda en van Jeruzalem, zal Ik alle volken verzamelen en afvoeren naar het dal van Josafat (waar de Heer oordeelt), en Ik zal aldaar met hen in het gericht treden ter oorzake van mijn volk en van mijn erfdeel Israël, dat zij onder de volken verstrooid hebben, terwijl zij mijn land verdeelden, en over mijn volk het lot wierpen, en een jongen gaven voor een hoer en een meisje verkochten voor wijn, opdat zij konden drinken.” Joel 3:1-3