“Zodra Salomo zijn gebed geëindigd had, daalde vuur uit de hemel
neer en verteerde het brandoffer en de slachtoffers; en de heerlijkheid
des HEREN vervulde het huis”
(2 Kronieken 7:1).
De overvloed aan goud in de Tempel van Salomo was niet de reden
waarom de aanwezigheid van God werd aangetrokken op diens inauguratie; Noch de grote menigte die op die Dag aanwezig was, trok Zijn aanwezigheid; In plaats daarvan werd de fysieke aanwezigheid van de Allerhoogste, in
de vorm van Vuur, alleen maar aangetrokken omdat er brandoffers en
slachtoffers aanwezig waren.