WAT HEBT GIJ MET MIJ TE MAKEN

“Toen hij nu Jezus zag, stiet hij een kreet uit en hij viel aan zijn voeten en sprak met luider stem: Wat hebt Gij met mij te maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik smeek U, dat Gij mij niet pijnigt” (Lucas 8:28) NBG ’51.

Door deze passage te onderzoeken, kunnen we zien hoe wij dienen te handelen in deze wereld, die trouwens “onder de heerschappij is van de boze”. Vanaf het moment dat wij onze levens aan de Here Jezus geven en uit Zijn Geest geboren worden, dan kunnen we geen enkele directe of indirecte gemeenschap met de duivel hebben.

Merk op dat satan erkende dat Jezus de Zoon van de Allerhoogste God is en dat er geen begrip of gemeenschap tussen hun bestaat. In deze passage kunnen we zien hoe het onheilige het Heilige erkent; de onreine erkent het pure; duisternis erkent het licht. Op deze manier dient de duivel ons ook te erkennen. Zodra wij uit de Heilige Geest geboren worden, kunnen we niet langer gemeenschap hebben met satan. Daarom dient onze getuigenis opgemerkt te worden in de hel, omdat onze Heer zei:

“Gij zijt het licht der wereld. Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn. Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken” (Matteüs 5:14-16) NBG ’51.

Als helpers zijnde, is de duivel ons verschenen om zich voor ons te knielen, kinderen van de Allerhoogste God te noemen en te schreeuwen, “Wat hebt gij met mij te maken?” of heeft hij met ons gehandeld zoals hij deed met de zonen van Skevas?

“En ook enige van de rondreizende Joodse geestenbezweerders waagden het over hen, die zulke boze geesten hadden, de naam van de Here Jezus te noemen met de woorden: Ik bezweer u bij de Jezus, die Paulus predikt. Het waren nu zeven zonen van een zekere Skevas, een Joodse overpriester, die dit deden. Maar de boze geest antwoordde en zeide tot hen: Jezus ken ik en van Paulus weet ik, maar wie zijt gij? En de mens, in wie de boze geest was, sprong op hen af, overweldigde hen tezamen en bleek zoveel sterker dan zij, dat zij zonder kleren en gewond uit dat huis moesten vluchten”

(Handelingen 19:14-16) NBG ’51.

Als hij met u handelde zoals hij dat deed met de zonen van Skevas, dan komt dat omdat het u ontbrak aan Heiliging, Zalving, Vrees, gebed aan de voeten van Jezus, vasten en een leven dat toegewijd is aan de Here Jezus. DENK EROVER NA! God zegene u

Met dank aan: Bisschop Sérgio Correia


Elke zondag om 9.30uur & 12.00uur (ook om 18.00uur).
Adres : Neumanpad # 26
Paramaribo - Centrum
Tel. : +597 88 37 764