EIGENGERECHTIGHEID

Het ontbrak hem niet aan rechtvaardigheid. Een integer karakter al helemaal niet. Zijn geloof was bewonderenswaardig, aangezien hij God vreesde en week van het kwaad. Wat was dan zijn probleem? Eigengerechtigheid. Vanwege zijn vrome, oprechte, godvrezende gedrag en het feit dat hij van het kwaad week, leek Job, ogenschijnlijk, perfect.

God verhoogde hem voor de duivel, toen hij zei: “…niemand op aarde is als hij…”(Job 1:8) NBG ’51.

Desondanks was er iets cruciaals en fundamenteel dat een klein verschil maakte: hij kende de Heer alleen van informatie van anderen (zie Job 42:5). Dat was zijn grote probleem – en het is nog steeds het probleem van de meerderheid van de mensen. Ze zijn eerlijk, oprecht, wijken van de zonde, leiden een rechtvaardig leven, doen niemand kwaad, maar helaas zijn zij niet bevrijd vanwege deze zelfrechtvaardiging.

Dit alles doet ons geloven dat een bedrieglijke geest hun overtuigt van hun “puurheid en heiligheid”. Ze hebben geen Behoudenis of een Redder nodig, omdat hun “werken” zijn als die van Job. Zijn eigengerechtigheid was zo groot dat Job tot het punt kwam om het volgende te zeggen:

“Nu wordt mijn klacht toch tot opstandigheid, hoewel mijn hand mijn zuchten nog bedwingt.
O, dat ik Hem wist te vinden, dat ik tot zijn woning mocht komen! Dan zou ik Hem mijn rechtszaak uiteenzetten enmijn mond met bewijzen vullen. Ik zou de woorden vernemen, die Hij mij zou antwoorden, en ik zou verstaan, wat Hij mij zou zeggen.Zou Hij met overmacht tegen mij strijden? Neen, maar Hij zou acht op mij slaan” (Job 23:2-6) NBG ’51.

Merk op dat zijn vertrouwen in zijn eigen “puurheid en heiligheid” zo groot was dat hij tot het punt kwam om te zeggen: “Dan zou ik Hem mijn rechtszaak uiteenzetten en mijn mond met bewijzen vullen. Ik zou de woorden vernemen, die Hij mij zou antwoorden, en ik zou verstaan, wat Hij mij zou zeggen.”

Veel mensen hebben hun levens niet getransformeerd zien worden vanwege deze geest van eigengerechtigheid: “Ik doe dit niet en dat ook niet; ik ben trouw, betaal mijn tiendes, geef mijn offerandes, ga naar de kerk, lees de Bijbel, bid, vast enz. enz. enz.” Net zoals het verhaal van de farizeeër, dat door Jezus verteld werd:

“De Farizeeër stond en bad dit bij zichzelf: O God, ik dank U, dat ik niet zó ben als de andere mensen, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als deze tollenaar; ik vast tweemaal per week, ik geef tienden van al mijn inkomsten” (Lucas 18:11-12) NBG ’51.

Tegelijkertijd “De tollenaar stond van verre en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel, maar hij sloeg zich op de borst en zeide: O God, wees mij, zondaar, genadig!” (Lucas 18:13) NBG ’51.

Jezus concludeerde: “Ik zeg u: Deze keerde, in tegenstelling met de ander, gerechtvaardigd naar huis terug…” (Lucas 18:14) NBG ’51.

Zouden deze mensen niet gelijk zijn aan de vijf dwaze maagden (zie Matteüs 25:1)? Zij waren maagden, ogenschijnlijk puur, heilig en gered, maar zij beschikten niet over de glans van de olie van de Heilige Geest. De deur sloot zich en zij bleven met al hun puurheid, heiligheid en maagdelijkheid achter. Hierna antwoordde de Heer Job via een wervelwind:

“Waar waart gij, toen Ik de aarde grondvestte? Vertel het, indien gij inzicht hebt!” (Job 38:4) NBG ’51.

Met andere woorden, de Heer antwoordde Job: Wie ben jij om jouw mond te vullen met bewijzen voor Mij? Tot zichzelf gekomen, gaf Job eindelijk toe dat zijn gerechtigheid, hoewel die perfect leek in zijn ogen, gelijk was als een vieze doek voor de Allerhoogste. Toen erkende hij:

“Slechts van horen zeggen had ik van U vernomen, maar nu heeft mijn oog U aanschouwd” (Job 42:5) NBG ’51.

Bisschop Edir Macedo

Elke zondag om 9.30uur & 12.00uur (ook om 18.00uur).
Adres : Neumanpad # 26
Paramaribo - Centrum
Tel. : + 597 88 37 764