Ongeveer twee duizend jaar geleden was er in Judea een vrouw die in de ogen van iedereen niet veel waarde had. Ze was een weduwe zonder financiële middelen, hoogstwaarschijnlijk zonder familie, die afhankelijk was van de vrijgevigheid van anderen om te overleven. Op de maatschappelijk ladder stond zij onderin, samen met de mensen die uitgesloten en verlaten waren.
Op een dag ging zij in de stad van Jeruzalem naar de Tempel die voor de Heer was gebouwd. Onopgemerkt in de menigte, ging zij de trappen op, kwam in de grote zaal en begaf zich richting het ark van goud. Daar kwamen rijke en belangrijke mensen die hun offerande aan God gaven. In de ogen van degenen, die getuigen waren van dat moment, was die offerande onbelangrijk – alleen twee kleine munten die weinig waarde hadden – maar het was alles wat zij bezat en wat een beetje eten voor die dag garandeerde.
Wat zij niet kan voorstellen, was dat aan haar kant de Here Jezus zelf stond, iemand waar zij zoveel van hield en wilde eren. De Here Jezus observeerde haar stilletjes en was verbaasd met haar gebaar van overgave, vertrouwen en liefde. Zij was haar gehele levensonderhoud aan Hem aan het geven. Die twee munten vertegenwoordigde haar eigen leven voor God. Zoals een kind die volledig op zijn vader vertrouwt, gooide zij haarzelf in Zijn armen zonder enige angst, zonder te twijfelen aan haar toekomst, zonder belang te geven aan wat haar moeilijke situatie haar vertelde. Zij verlangde er alleen naar om aan God te verklaren dat Hij op de eerste plaats was, dat er niks groters en belangrijker op deze wereld was dan Hem, zelfs niet haar eigen bestaan. Zij zette haar leven in die ark en werd de schat van God zelf; zij gaf de perfecte offer.
De onmiddellijke reactie van de Here Jezus was om haar te eren voor iedereen. Het was Zijn enige optie, er was geen ander manier om te reageren. Zij gaf Hem geen andere keus. In haar armoede, gaf zij veel meer aan God dan de grote bedragen geld die de anderen gaven. De anderen gaven aan God wat er over was, wat geen verschil zou maken, de resten. Al was de kwantiteit hoog, lieten hun offerandes zien dat ze Hem niet vertrouwden. Maar de offerande van de weduwe bewees dat zij vertrouwde. Ik betwijfel dat zij na dat moment verder leefde in armoede of met behoeftes, omdat de Here Jezus niet zo een offer kon negeren. Hij verhoogde haar voor Zijn discipelen en bleef haar zeker daarna ook steunen, zoals Zijn belofte om degenen te eren die Hem eren.
De offerande van de weduwe, hoewel het materieel gezien klein was, trok heel veel de aandacht van God, omdat Hij daar niet aan het wachten was om geld te ontvangen, maar het leven van die mensen. De ware rijkdom is niet de financiele waarde van de offerande, maar wat die offerande betekent. De offerande van de anderen betekende heel weinig, of zelfs niets voor God. Het was geld en geld heeft geen waarde. Maar de weduwe toonde dat haar hart niet was in hetgeen zij bezat. Hoe behoeftig ze ook was, was haar hart in God, op het Altaar.
Dit is de Geest van de UKGR, de totale overgave aan God de Geest die ons beweegt om onze afhankelijkheid en hoop in Hem te zetten, zonder opzij te kijken, zonder aandacht te geven aan de omstandigheden, zonder gehoor te geven aan de stem van de wereld – de wereld haat de ware offer – zonder onszelf ooit te zien als slachtoffers van de situaties. Op dezelfde manier verheugde de Here zich en eerde Hij die arme weduwe. Hij, tegenover iedereen, verheugt en eert degenen die Hem daadwerkelijk boven alles als de eerste in hun levens zetten.
Met dank aan: Davison Lampert
Elke zondag om 07.00uu, 09.00uu, 12.00uu,& 15.00uu.
Adres : Neumnapad #26
Paramaribo - Centrum
Tel. : +597 88 37 764
Elke zondag om 07.00uu, 09.00uu, 12.00uu,& 15.00uu.
Adres : Neumnapad #26
Paramaribo - Centrum
Tel. : +597 88 37 764
Geen opmerkingen:
Een reactie posten