In de meditatie van afgelopen vrijdag, hebben we de blijdschap van David geobserveerd toen de ark naar Jeruzalem werd gebracht. Hij was zo blij, dat het hem niets uitmaakte dat hij danste voor het aangezicht van zijn onderdanen, tot schande van Michal, zijn bittere vrouw. Maar in een andere post zullen we over haar schrijven…
Diep van binnen wilde David God altijd dienen. Ik verbeeld mij, dat toen David een kind was hij ervan hield om de verhalen te horen die hem werden verteld, over dat er een tabernakel was in Israƫl en hoe de levieten daar dag en nacht werkten. Aangezien hij geen kind van een leviet was, kon hij alleen maar dromen over zo een geprivilegieerde functie waarin hij zou leven om God te dienen.